ECLI:NL:CRVB:2023:1432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering met zorgvuldige medische onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante. Appellante, die als goudsmid werkte, had een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanwege gezondheidsklachten, waaronder fibromyalgie en chronische vermoeidheid. De Raad oordeelde dat het Uwv in de primaire fase onvoldoende medisch onderzoek had verricht, maar dat dit gebrek in hoger beroep was hersteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had appellante lichamelijk en psychisch onderzocht en de medische informatie van de behandelend sector en eerdere rapporten betrokken in zijn beoordeling. De Raad concludeerde dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende deugdelijk was gemotiveerd en dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 5.962,43, inclusief vergoeding van het griffierecht.