ECLI:NL:CRVB:2023:1398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van OVW-periodieken aan politieambtenaar en de afwijzing van het verzoek tot herziening
In deze zaak gaat het om de toekenning van onvermijdelijk verzwarende werkomstandigheden (OVW) periodieken aan een politieambtenaar, appellante, die vanaf 9 april 2018 deze periodieken toegewezen kreeg. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef, waarin zij stelt recht te hebben op deze periodieken met terugwerkende kracht vanaf 2014. De rechtbank heeft het besluit van de korpschef, dat het verzoek tot herziening afwees, in stand gelaten. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat appellante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, aangezien zij pas in 2018 haar verzoek indiende, terwijl zij al in 2014 op de hoogte was van de beslissingen die in de brief van 16 december 2014 waren genomen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens afgewezen, omdat niet alle medewerkers in dezelfde situatie verkeerden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en laat het bestreden besluit in stand. Appellante krijgt geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.