Uitspraak
21.596 ZW
WIA-beoordeling zijn toegenomen niet heeft onderbouwd met stukken. De rechtbank heeft verder overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 27 maart 2020 desgevraagd heeft gemotiveerd waarom de hand- en polsklachten van appellant, die verband houden met het CTS, geen aanleiding geven forsere beperkingen aan te nemen. Uit het onderzoek van de primaire verzekeringsarts was gebleken dat de handkracht van appellant normaal was en dat appellant zijn vuisten kon ballen. Deze bevindingen wijzen niet op een actieve CTS. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat uitgaande van de bevindingen van de verzekeringsarts en de beperkingen in de FML voor tillen/dragen, duwen/trekken en het hanteren van zware lasten, er geen argumenten zijn om forsere beperkingen vast te stellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten aanzien van de psychische klachten van appellant overwogen dat sprake is van enige gedeprimeerdheid in relatie tot de door appellant ervaren psychosociale problematiek, maar dat er geen sprake is van ernstige depressiviteit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft meegewogen dat de huisarts in de ontvangen informatie geen melding maakt van een depressie of medicatie hiervoor. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien te twijfelen aan deze motivering. Over de FML van 14 juli 2017 met aantekeningen van de huisarts van appellant heeft de rechtbank overwogen dat deze geen aanleiding geeft voor een ander oordeel. Het is de specifieke taak van verzekeringsartsen om beperkingen van verzekerden vast te stellen en de huisarts van appellant heeft zijn standpunt dat appellant meer beperkt is niet nader onderbouwd met (medische) stukken. De rechtbank heeft tot slot geoordeeld dat de door appellant aangevoerde arbeidskundige gronden in deze zaak niet meer aan de orde kunnen komen.
20.4233 ZW
WIA-beoordeling vertegenwoordigden, afgezet tegen het bij de WIA-beoordeling geldende maatmaninkomen – is nog steeds sprake van een arbeidsgeschiktheid van ten minste 65%.
Zaak 21/596 ZW
WIA-beoordeling niet is toegenomen, is hiermee tevens gegeven dat de bij de
WIA-beoordeling geselecteerde functies in medisch en arbeidskundig opzicht voor appellant geschikt zijn per 1 december 2018. Aan een bespreking van de arbeidskundige gronden van appellant dat zijn opleidingsniveau onjuist is vastgesteld en de functies om redenen van de Nederlandse taal niet geschikt zijn, wordt niet toegekomen.