ECLI:NL:CRVB:2015:2472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J. Riphagen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv, waarbij werd vastgesteld dat zij met ingang van 4 maart 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en derhalve geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hebben gehouden met haar psychische en lichamelijke toestand. Ze heeft medische stukken overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt, waaronder brieven van haar huisarts en psycholoog. Het Uwv heeft het standpunt van de rechtbank onderschreven en verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het onderzoek van de verzekeringsartsen zorgvuldig is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts in beginsel mag varen op zijn eigen oordeel, en dat er geen aanleiding was voor de verzekeringsarts om nadere informatie in te winnen. De Raad heeft de beroepsgrond van appellante verworpen dat de geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.