ECLI:NL:CRVB:2023:1318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft appellante op 21 april 2020 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die lijdt aan een stofwisselingsziekte, een emotieregulatiestoornis en een harttransplantatie heeft ondergaan. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft deze aanvraag op 19 juni 2020 afgewezen, met verwijzing naar het Beoordelingskader BUK 2016 en medische adviezen van het CIZ. De Svb stelde dat de zorgscore van de dochter op de peildatum van 1 juli 2020 op nul punten was vastgesteld, terwijl voor dubbele kinderbijslag minimaal drie punten vereist zijn.
De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard op 15 maart 2022. De rechtbank vond geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de CIZ-adviezen en de scores die aan de dochter waren toegekend. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er sprake is van een intensieve zorgbehoefte en dat er punten gescoord moeten worden op verschillende zorggebieden. Echter, de Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen.
De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat de Svb zich op de medische adviezen van het CIZ heeft kunnen baseren. De Raad concludeert dat appellante vanaf het derde kwartaal van 2020 geen recht heeft op dubbele kinderbijslag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.