Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting aan appellant door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Appellant ontving een bedrag van € 3.350,-, maar betwistte de hoogte van deze toekenning. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een hoger beroep van appellant, die vond dat het toegekende bedrag niet toereikend was voor de noodzakelijke kosten van woninginrichting. De Raad oordeelde dat het college bevoegd is om forfaitaire bedragen te hanteren en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bedrag niet voldoende was voor zijn situatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de toekenning van € 3.350,- in stand blijft en dat het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 11 juli 2023.