ECLI:NL:CRVB:2023:1258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking, herziening en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg
In deze uitspraak beoordeelt de Centrale Raad van Beroep een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg over de intrekking, herziening en terugvordering van de bijstand van appellanten. De kern van de zaak betreft de vraag of er dringende redenen zijn op grond waarvan het college had moeten afzien van terugvordering van bijstand. Appellanten ontvingen bijstand naar de norm voor gehuwden en appellante ontving sinds 8 september 2014 een WIA-uitkering. Het college ontdekte dat sinds 1 januari 2019 de WIA-uitkering niet meer op de bijstand in mindering was gebracht, wat leidde tot een rechtmatigheidsonderzoek. Het college concludeerde dat terugvordering mogelijk was over de periode na 1 augustus 2019.
Met besluiten van 21 en 22 april 2020 heeft het college de bijstand van appellanten herzien en een bedrag van € 1.661,08 netto en € 4.972,98 bruto teruggevorderd. Het college verklaarde de bezwaren tegen deze besluiten ongegrond, met als argument dat appellanten dit hadden kunnen begrijpen en dat de terugvordering terecht was. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de terugvordering in stand gelaten. Appellanten gingen in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Raad beoordeelt of de rechtbank de terugvordering terecht in stand heeft gelaten. Appellanten voerden aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, onder andere vanwege gezondheidsklachten van appellant. De Raad oordeelt echter dat de omstandigheden die appellanten naar voren hebben gebracht geen dringende redenen vormen om van terugvordering af te zien. De stelling dat appellanten niet wisten dat zij te veel bijstand ontvingen, is op zichzelf geen dringende reden. De medische situatie van appellant is ook niet voldoende onderbouwd om als dringende reden te gelden. Het hoger beroep slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd, wat betekent dat de terugvordering in stand blijft. Appellanten krijgen geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.