ECLI:NL:CRVB:2023:125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van wachtgeld in verband met neveninkomsten van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig ambtenaar bij het ministerie van Defensie, ontving sinds 2002 wachtgeld op basis van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (Wbad). Na een onderzoek naar mogelijke neveninkomsten over het jaar 2018, werd appellant verzocht om inkomensgegevens te verstrekken. Uit de door hem ingediende informatie bleek dat hij vanaf augustus 2017 inkomsten had genoten die hij niet eerder had gemeld.
De staatssecretaris van Defensie heeft vervolgens vastgesteld dat appellant te veel wachtgeld had ontvangen en heeft dit herzien. Daarnaast is er een terugvordering ingesteld van het onterecht ontvangen wachtgeld tot een bedrag van € 8.190,43. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de staatssecretaris heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit eveneens ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen bevestigd dat appellant verplicht was om zijn inkomsten uit werkzaamheden op te geven. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om tot terugvordering over te gaan, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep van appellant afgewezen. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, met E.P.J.M. Claerhoudt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.