Uitspraak
- de ambtseed/-belofte te schenden;
- gezagsondermijnend gedrag te vertonen;
- een relatie met collega [getuige] niet te melden bij de leidinggevende en niet naar waarheid te verklaren over deze relatie als hiernaar gevraagd werd;
- disproportioneel geweld tegen een burger te gebruiken (op 26 augustus 2019) en met betrekking tot dit incident een valse aangifte te doen dan wel een meinedig proces-verbaal van bevindingen op te maken en één of meerdere brondocumenten niet naar waarheid op te maken;
- de politiesystemen voor privédoeleinden te bevragen, en
- een groot aantal meer-uren in het systeem Basisvoorziening capaciteitsmanagement (BVCM) te verantwoorden, terwijl niet is gebleken dat zij op deze uren daadwerkelijk heeft gewerkt.
Subsidiair heeft de korpschef appellante met toepassing van artikel 94, eerste lid, aanhef en onder g, van het Barp ontslag verleend vanwege onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van haar functie anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken.
.
De verweten gedragingen en het plichtsverzuim
,stelt de Raad vast dat de ten behoeve van het interne onderzoek naar [C.] door appellante gegeven toestemming om haar privé-telefoon uit te lezen beperkt was tot de WhatsApp berichten tussen haar en de diensttelefoon van [C.] . Daarbij heeft appellante verteld dat het telefoonnummer van [C.] in haar telefoon was opgeslagen onder de benaming “ [benaming] ”. De teamchef van de afdeling VIK heeft appellante toegezegd dat alleen die informatie zou worden bekeken. Omdat het technisch niet mogelijk was, doordat alle WhatsAppberichten waren gewist, om een extractie te maken van één specifiek gesprek, zijn 100 gespreksconversaties binnen WhatsApp veiliggesteld, die in totaal 11.649 chatberichten bevatten. Gelet op deze grote hoeveelheid, is gezocht op het woord ‘ [benaming] ’. Deze term kwam voor in drie WhatsApp-gesprekken. Eén van deze gesprekken was met een persoon die op de telefoon van appellante als contact opgeslagen is als ‘ [benaming] ’, gebruikmakend van het telefoonnummer eindigend op ………951. Uit de gegevens in de landelijke bereikbaarheidsgids bleek dat dit inderdaad het nummer van de diensttelefoon van [C.] betrof. Ook is een gesprek met, wat later bleek, [D.] , journalist bij [naam krant] aangetroffen en geopend. Uit de inhoud van dit gesprek ontstond de indruk dat appellante gevoelige en vertrouwelijke informatie met [D.] heeft gedeeld. Tot slot is een gesprek aangetroffen en geopend met, wat later bleek [getuige] te zijn, waaruit onder meer het vermoeden ontstond dat er tussen appellante en haar collega [getuige] sprake is van een liefdesrelatie.
.Het raadplegen van het eigen adres is weliswaar niet werkgerelateerd, maar gelet op de omstandigheid dat de Afspraak Op Locatie was afgegeven vanwege de situatie omtrent het door appellante gemelde ongewenste gedrag van [C.] en dat zij zeker wilde weten of dit door hun beider collega’s goed was geregeld, is het niet onbegrijpelijk dat zij dit wilde controleren. Ook teamchef [F.] , die door appellante naderhand op de hoogte is gebracht van deze raadpleging, vond dit kennelijk begrijpelijk, aangezien hij geen aanleiding heeft gezien van deze raadpleging melding bij de korpschef te maken
.Daarbij komt dat door deze raadpleging geen inbreuk is gemaakt op het privéleven van derde(n). Daarom kan deze gedraging niet worden aangemerkt als plichtsverzuim.
Het strafontslag
Het ontslag vanwege onbekwaamheid of ongeschiktheid
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 28 januari 2021;
- draagt de korpschef op een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt de korpschef in de kosten van appellante tot een bedrag van in totaal € 4.603,50,-;
- bepaalt dat de korpschef aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 451,- vergoedt.