In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2023, wordt de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van het eigen risico in verband met consulten bij een diëtist beoordeeld. Appellant had op 13 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor deze kosten. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft deze aanvraag op 15 oktober 2020 afgewezen, met als argument dat er sprake was van een voorliggende voorziening, namelijk de Zorgverzekeringswet, en dat er geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor het verplicht eigen risico in verband met zorgkosten. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde zijn besluit op 3 februari 2021.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 8 mei 2023 is appellant verschenen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. E.J. Olthof. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag om bijzondere bijstand af te wijzen, omdat de beleidsregels expliciet bepalen dat er geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor het eigen risico in verband met zorgkosten. Bovendien zijn er geen zeer dringende redenen aangetoond die een uitzondering op deze regels rechtvaardigen.
De Raad heeft ook de argumenten van appellant over de hardheidsclausule en het ontbreken van een verweerschrift van het college beoordeeld, maar deze werden niet geaccepteerd. Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding van € 250.000,- af, evenals de vergoeding van proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de beleidsregels en de voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend.