ECLI:NL:CRVB:2023:114

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
21 / 133 PW-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

Op 10 januari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een rectificatie van een eerdere uitspraak van 30 augustus 2022. De zaak betreft een geschil tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Delft over de berekening van proceskosten. Het college, vertegenwoordigd door mevrouw L. Kok, wees de Raad op een fout in de berekening van de proceskosten, waarbij onterecht kosten waren berekend voor het verschijnen ter zitting bij de rechtbank, terwijl de appellant en zijn gemachtigde daar niet aanwezig waren.

De Raad heeft partijen de gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie, maar er is geen reactie ontvangen binnen de gestelde termijn van vier weken. Hierdoor ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaar was tegen de rectificatie. In de gewijzigde uitspraak is de veroordeling van het college in de kosten van de appellant aangepast. De totale kosten voor verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 3.359,-, bestaande uit € 1.082,- in bezwaar, € 759,- in beroep en € 1.518,- in hoger beroep.

De beslissing tot rectificatie is openbaar uitgesproken en de gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De uitspraak is gedaan door K.M.P. Jacobs, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier.

Uitspraak

221/133 PW-R en 21/134 PW-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 30 augustus 2022, 21/133 PW
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Delft (college)
Datum uitspraak: 10 januari 2023
PROCESVERLOOP
Namens het college heeft mevrouw L. Kok er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 30 augustus 2022 een fout in de berekening van de proceskosten bevat in die zin dat ten onrechte kosten zijn berekend voor het verschijnen ter zitting bij de rechtbank, maar appellant en zijn gemachtigde zijn daar niet verschenen.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 15 november 2022 aan partijen meegedeeld.
Partijen hebben niet gereageerd binnen de in de brief van 15 november 2022 gestelde van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 30 augustus 2022, 21/133 PW en 21/134 PW, als volgt:
pagina 5, onder onderdeel 5 wordt:
“Aanleiding bestaat om het college te veroordelen in de kosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 1.082,- in bezwaar, € 759,- in beroep en op € 1.518,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 3.359,-.”
De beslissing wordt op dit punt gewijzigd in:
‘- veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.359,-;”.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerde exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 30 augustus 2022, 21/133 PW en 21/134 PW, als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door K.M.P. Jacobs, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2023.
(getekend) K.M.P. Jacobs
(getekend) M. Zwart