Uitspraak
21.1852 WIA
OVERWEGINGEN
(Wet WIA) heeft appellant een spreekuurcontact gehad met een arts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellant belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. Hij heeft vervolgens vijf functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 17,84%. Bij besluit van 15 juli 2019 heeft het Uwv geweigerd appellant met ingang van 9 juli 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
(1 punt voor het hogerberoepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting), in totaal € 3.348,-. Ook dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.
BESLISSING
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant ter hoogte van € 3.348,-;