Uitspraak
19 1785 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100%.
IVA-uitkering toegekend moet worden. Zij kampt al jarenlang met ernstige lichamelijke klachten waardoor zij zwaar wordt beperkt in haar functioneren in het dagelijks leven en haar mogelijkheden om arbeid te verrichten. Dat heeft ook zijn weerslag op haar psyche. Voor zowel de lichamelijke als de psychische klachten heeft appellante veelvuldige behandeling gevolgd. Inmiddels is zij uitbehandeld en wordt alleen nog pijnbestrijding toegepast. Appellante heeft al jaren dagelijks enorme pijnklachten in haar buik en darmen. Door verschillende complicaties nemen de pijnklachten alleen maar toe. De pijnklachten zijn altijd aanwezig en resulteren in een totale uitputting. Daarnaast heeft appellante huidkanker in haar aangezicht waaraan zij inmiddels is geopereerd. Dit heeft ertoe geleid dat appellante psychische klachten heeft ontwikkeld waarvoor zij nog steeds onder behandeling is. Het door de verzekeringsartsen verwachte herstel heeft niet plaatsgevonden. Ook blijft appellante van mening dat haar beperkingen zijn onderschat. Er zouden in alle rubrieken van de FML zwaardere beperkingen aangenomen moeten worden. Zij is ten onrechte geschikt bevonden om twintig uur per week arbeid te verrichten. Er is onvoldoende rekening gehouden met de lichamelijke klachten. De verzekeringsarts lijkt ten onrechte te oordelen dat zij met name energetische en psychische klachten heeft. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226, heeft appellante haar standpunt gehandhaafd dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat geen sprake is geweest van equality of arms. Er bestaat voldoende aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de beoordelingen van de verzekeringsartsen omdat zij hebben nagelaten om deugdelijk medisch onderzoek te doen naar de beperkingen en mogelijkheden van appellante. Appellante heeft de Raad verzocht om alsnog een deskundige te benoemen. Om haar standpunt te onderbouwen heeft appellante nadere medische informatie overgelegd, te weten algemene informatie over complicaties van bekkenbodemmatjes, een brief van 22 oktober 2019 van chirurg P.V. van Eerten, een ongedateerde brief van haar fysiotherapeut C. Sewbaransingh, waar zij sinds januari 2019 in behandeling is, een verwijsbrief van 31 oktober 2019 naar het team Psychiatrie, Psychologie en Geheugenpolikliniek van het Academisch Ziekenhuis Maastricht, een brief van 6 december 2012 van neuroloog
P.R. Beneder en een (deel van een vertaald) artikel over bekkenbodemoperaties.
BESLISSING
€ 3.795,-;