ECLI:NL:CRVB:2022:949
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van een bestuurlijke boete in het kader van draagkracht en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving, had een boete opgelegd gekregen wegens het schenden van de inlichtingenverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie, ondanks eerdere verzoeken daartoe. De gemachtigde van de appellant verzocht ter zitting om aanhouding van de zaak om alsnog deze gegevens te verstrekken, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het te laat was ingediend. De Raad oordeelde dat de appellant, die als zzp’er werkt en boven het bijstandsniveau verdient, geen aanleiding heeft gegeven om de boete te matigen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat er geen grond was om de boete te verlagen, gezien de omstandigheden en de verklaring van de appellant over zijn inkomsten.