Uitspraak
20.217 WMO15
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover het de Wmo 2015 en de bijzondere bijstand voor vervangende medicatie betreft;
- verklaart het hoger beroep voor het overige niet-ontvankelijk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante ontving op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) en een vervoersbudget. Het college van burgemeester en wethouders van Schagen heeft deze voorzieningen in 2016 ingetrokken omdat appellante weigerde mee te werken aan een herindicatie. Appellante heeft vervolgens in 2018 opnieuw om maatwerkvoorzieningen gevraagd, maar heeft geen bezwaar gemaakt tegen eerdere besluiten van het college. In 2019 heeft appellante beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college op haar verzoeken. De rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad concludeert dat appellante geen recht had op nabetaling van het pgb en vervoersbudget voor de periode waarin deze voorzieningen waren ingetrokken. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen sprake was van niet tijdig beslissen, omdat appellante geen aanvragen had ingediend voor de betreffende perioden. Daarnaast heeft de Raad vastgesteld dat het college bijzondere bijstand heeft verleend voor bepaalde kosten, maar dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat andere kosten niet zijn vergoed. Hierdoor heeft appellante geen procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep wordt voor een deel niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.