ECLI:NL:CRVB:2022:836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering aan appellante wegens geschiktheid voor arbeid
In deze zaak is in geschil of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft geweigerd om aan appellante per 6 mei 2020 een Ziektewet (ZW)-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder als chrysantensteker werkte, heeft zich ziek gemeld met psychische klachten en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv beëindigde haar ZW-uitkering op basis van de conclusie dat zij meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat haar beperkingen onjuist zijn vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat appellante geschikt werd geacht voor de functie van medewerker intern transport. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak, omdat appellante in hoger beroep niet met nieuwe medische gegevens heeft onderbouwd dat zij zwaarder beperkt is dan eerder aangenomen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep niet slaagt.