Uitspraak
19 3034 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant door het college van burgemeester en wethouders van Roermond. Appellant ontving sinds 30 juni 2016 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). In het kader van een heronderzoek naar zijn recht op bijstand werd appellant verzocht om bankafschriften over een bepaalde periode te overleggen. Appellant heeft echter niet alle gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn aangeleverd, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht. Het college heeft vervolgens de bijstandsuitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellant niet aan de informatieverplichting had voldaan.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 29 maart 2022 geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellant niet binnen de hersteltermijn de gevraagde gegevens had verstrekt. De Raad overwoog dat de intrekking van de bijstand niet in strijd was met de privacy van appellant, aangezien het college gerechtigd was om de benodigde informatie op te vragen voor de beoordeling van het recht op bijstand. Ook de argumenten van appellant over zijn psychische klachten werden niet geaccepteerd, omdat niet was aangetoond dat deze hem belemmerden in het aanleveren van de gevraagde documenten.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering rechtmatig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.