ECLI:NL:CRVB:2022:806
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van extreem laag waterverbruik en onderzoek naar woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellant, die sinds 15 oktober 2014 bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW). De intrekking vond plaats op basis van een melding van de woningbouwvereniging dat appellant vermoedelijk niet op het uitkeringsadres verbleef, wat leidde tot een onderzoek door de gemeente Apeldoorn. Dit onderzoek toonde aan dat appellant extreem laag waterverbruik had, wat de veronderstelling rechtvaardigde dat hij niet op het uitkeringsadres woonde. Appellant heeft betoogd dat hij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde en dat zijn lage verbruik te verklaren was door zijn leefwijze. De Raad oordeelde echter dat de onderzoeksbevoegdheid van artikel 53a PW rechtmatig was uitgeoefend en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het uitkeringsadres woonde, ondanks het lage waterverbruik.
De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van de bijstand op 14 maart 2017 terecht was, en dat de onderzoeksgegevens niet onrechtmatig waren verkregen. De bevindingen van het onderzoek, waaronder het extreem lage waterverbruik en de verwaarloosde staat van de woning, waren voldoende om de intrekking te rechtvaardigen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland bevestigd, waarin het beroep van appellant tegen de intrekking van de bijstand ongegrond was verklaard. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.