ECLI:NL:CRVB:2022:795
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de capaciteiten van een sollicitant in een NAVO-functie door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar bij de luchtmacht, had gesolliciteerd naar een NAVO-functie, maar zijn sollicitatie was afgewezen door de staatssecretaris van Defensie. De staatssecretaris had geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de functie-eisen, met name op het gebied van werkervaring. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad benadrukt dat het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid heeft in sollicitatieprocedures en dat de rechter terughoudend moet zijn in de toetsing van deze beslissingen. De appellant voerde aan dat de selectiecommissie niet had onderzocht of de benoemde kandidaat voldeed aan alle functie-eisen en dat hij enkel op basis van een voorkeurswens was afgewezen. De Raad oordeelt dat deze argumenten niet slagen, aangezien de benoemde kandidaat wel degelijk voldeed aan de functie-eisen en de voorkeur van de staatssecretaris gerechtvaardigd was. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.