ECLI:NL:CRVB:2022:678

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
17/7974 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na intrekking van hoger beroep door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 17/7974 WMO. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen, hierna appellant genoemd. De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door appellant, waarna betrokkene, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, verzocht heeft om veroordeling van appellant in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, wat inhoudt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad oordeelt dat betrokkene, als gevolg van het instellen en intrekken van het hoger beroep, genoodzaakt was juridische bijstand in te roepen. De kosten voor deze bijstand zijn vastgesteld op € 759,-, welke kosten voor rekening van appellant komen. De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor partijen om proceskosten te vorderen in situaties waarin een hoger beroep wordt ingetrokken, en bevestigt de verplichting van het bestuursorgaan om deze kosten te vergoeden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 maart 2022
17/7974 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 7 november 2017, 17/1241 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 29 januari 2018 heeft mr. K. Wevers namens betrokkene een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 6 november 2020 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. Wevers verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Met de gemachtigde van betrokkene is de Raad van oordeel dat betrokkene zich, als gevolg van het instellen van het hoger beroep door appellant en het weer intrekken van dit hoger beroep, genoodzaakt heeft gezien in deze zaak juridische bijstand in te roepen. De kosten voor deze juridische bijstand dienen voor rekening van appellant te komen.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand (indienen verweerschrift).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2022.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) K.R. van Renswoude