ECLI:NL:CRVB:2022:632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na beëindiging van de ZW-verzekering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de rechtsgevolgen van een bestreden besluit van het Uwv in stand zijn gelaten. Appellante, die tot 3 februari 2015 als verzorgende werkte, heeft zich ziek gemeld op 6 oktober 2014. Na een beoordeling door het Uwv is haar ziekengeld beëindigd op basis van de conclusie dat zij geschikt was voor bepaalde functies. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij ten onrechte niet meer beperkt is geacht en heeft medische informatie overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende heeft besproken en dat er geen nieuwe medische informatie is overgelegd die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen zou tegenspreken. De Raad bevestigt dat appellante in de vier weken na het einde van haar ZW-verzekering op 27 juni 2017 onveranderd geschikt is voor de geselecteerde functies. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.