ECLI:NL:CRVB:2022:61
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het CIZ hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 juli 2019. Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend, maar CIZ heeft op 30 september 2021 het hoger beroep ingetrokken. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. H.H. Jansen, heeft verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. CIZ heeft hierop gereageerd, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de zaak beoordeeld.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Awb, bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank had in de eerdere uitspraak al een proceskostenveroordeling uitgesproken, waardoor de Raad de kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in het hoger beroep moest beoordelen. CIZ stelde dat er geen proceskostenveroordeling moest komen omdat zij het hoger beroep had ingetrokken na uitspraken van de Raad van 23 juli 2021. De Raad oordeelt echter dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de regel van proceskostenveroordeling rechtvaardigen.
Daarom heeft de Raad besloten dat CIZ de kosten van betrokkene, die in verband met het hoger beroep zijn gemaakt, moet vergoeden. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand. Betrokkene had ook verzocht om vergoeding van de eigen bijdrage voor de verleende toevoeging, maar dit verzoek is afgewezen omdat de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht geen vergoeding voor eigen bijdragen voorziet. Wel heeft de Raad de reiskosten van € 17,52 toegewezen, omdat CIZ hiermee heeft ingestemd. De uiteindelijke beslissing is dat CIZ de kosten van betrokkene tot een totaalbedrag van € 776,52 vergoedt.