ECLI:NL:CRVB:2022:542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet overeenstemmende optredens als DJ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 14 juni 2021. De zaak betreft de intrekking van bijstand per 1 januari 2019 en de terugvordering van bijstandsuitkeringen tot een bedrag van € 14.968,93. Het college van burgemeester en wethouders van Vught heeft de bijstand ingetrokken omdat de appellant, die als DJ werkzaam is, op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht in verschillende steden, waaronder Amsterdam en Stuttgart. De appellant heeft een overzicht van zijn optredens verstrekt, maar dit overzicht stemt niet overeen met de data van optredens zoals die blijken uit flyers, foto’s en filmpjes. Bovendien heeft de appellant geen inzicht gegeven in de omvang van zijn werkzaamheden en de duur van zijn verblijf in het buitenland.
De rechtbank heeft de besluitvorming van het college in stand gelaten, en de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om het recht op bijstand schattenderwijs vast te stellen. De Raad benadrukt dat de optredens die de appellant heeft opgegeven niet overeenstemmen met de door het college geconstateerde optredens. De appellant heeft geen onderbouwing geleverd voor zijn stelling dat een deel van de optredens niet heeft plaatsgevonden. Zelfs als er wordt uitgegaan van een cumulatie van de optredens, blijft het onduidelijk welke inkomsten de appellant heeft genoten.
De Raad wijst erop dat de vergoedingen voor DJ-optredens sterk kunnen variëren en dat er geen duidelijkheid is over de vergoedingen die de appellant heeft ontvangen. Het door de appellant overgelegde overzicht biedt onvoldoende aanknopingspunten, omdat het uitgaat van een gemiddeld inkomen van een DJ zonder rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de appellant. De Raad concludeert dat de gronden van de appellant niet slagen en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling.