ECLI:NL:CRVB:2022:467

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
19/3705 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van proceskostenvergoeding in hoger beroep WIA

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante tegen de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellante had verzocht om rectificatie van de uitspraak van 11 november 2021, waarin een onjuist bedrag aan proceskosten was vastgesteld. De gemachtigde van appellante, mr. J.G. Burgers, heeft op 23 november 2021 de Raad verzocht om deze rectificatie. De Raad constateerde dat in de eerdere uitspraak slechts één procespunt was toegekend, terwijl er in werkelijkheid twee proceshandelingen waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen: het indienen van het hoger beroepschrift en het bijwonen van een zitting op 18 december 2020.

De Raad heeft partijen op 12 januari 2022 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om binnen twee weken schriftelijk te reageren. Aangezien er van beide partijen geen reactie is ontvangen, heeft de Raad besloten om de uitspraak te rectificeren. De wijziging betreft met name de vierde overweging van de eerdere uitspraak, waarin nu is vastgesteld dat het Uwv moet worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De kosten zijn begroot op € 1.496,- voor verleende rechtsbijstand.

De nieuwe beslissing van de Raad houdt in dat het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade en de proceskosten van appellante. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2022.

Uitspraak

19/3705 WIA-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 11 november 2021, 19/3705 WIA
[appellante] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 10 februari 2022

19 3705 WIA-R

PROCESVERLOOP

Bij brief van 23 november 2021 heeft mr. J.G. Burgers, gemachtigde van appellante, de Raad verzocht de uitspraak van 11 november 2021 te rectificeren omdat daarin een onjuist bedrag aan proceskosten staat.
De Raad heeft geconstateerd dat in voormelde uitspraak slechts vergoeding van 1 procespunt is toegekend, terwijl er sprake is van een tweetal proceshandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen. Namelijk het indienen van het hoger beroepschrift en het bijwonen van een zitting op 18 december 2020.
De Raad heeft partijen bij brief van 12 januari 2022 meegedeeld voornemens te zijn de uitspraak te rectificeren. In de genoemde brief is aan partijen meegedeeld dat zij binnen twee weken schriftelijk kunnen reageren op het voornemen van de Raad tot rectificatie van de uitspraak. In deze brief is meegedeeld dat indien van partijen binnen de gestelde termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.
Van beide partijen is geen reactie ontvangen zodat de Raad over kan gaan tot rectificatie van de uitspraak.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 11 november 2021, 19/3705 WIA als volgt.
De vierde overweging gaat luiden als volgt:
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.496,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De nieuwe beslissing zal gaan luiden:

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de schade als hiervoor aangegeven:
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.496,-.

19.3705 WIA-R

Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van
R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2022.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) R.L. Rijnen