ECLI:NL:CRVB:2021:2813

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
19/3705 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland inzake WIA en proceskostenvergoeding

Op 11 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 17 juli 2019. De zaak betreft een geschil over de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de vergoeding van proceskosten. De appellante had eerder een tussenuitspraak ontvangen op 22 januari 2021, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2021:149. Na een gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv op 1 februari 2021, heeft de appellante op 16 maart 2021 verzocht om vergoeding van proceskosten en wettelijke rente. Op 25 maart 2021 trok de appellante haar hoger beroep in, omdat het Uwv tegemoet was gekomen aan haar bezwaren. Het Uwv diende een verweerschrift in, maar er werd geen nader onderzoek ter zitting gedaan. De Raad heeft vervolgens de zaak gesloten.

De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van de appellante is tegemoetgekomen, waardoor het hoger beroep is ingetrokken. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de kosten die de appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, begroot op € 748,- voor verleende rechtsbijstand. De kosten voor mediation en coaching zijn niet voor vergoeding in aanmerking gekomen, omdat de rechtbank deze kosten niet heeft erkend en de appellante dit niet heeft betwist in hoger beroep.

Daarnaast heeft de Raad het verzoek om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Raad. Voor de vergoeding van het griffierecht kan de appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door E.W. Akkerman, met M.C.G. van Dijk als griffier.

Uitspraak

19.3705 WIA

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 juli 2019, 18/4320 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 11 november 2021
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 22 januari 2021 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder
Het Uwv heeft op 1 februari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 maart 2021 heeft mr. J.G. Burgers namens appellante de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en om vergoeding van de wettelijke rente.
Bij brief van 25 maart 2021 heeft mr. Burgers te kennen gegeven dat het hoger beroep is ingetrokken.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Awb is nader onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Op grond van artikel 8:88, aanhef en onder a, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van de schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 februari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 748,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De door appellante ingediende nota van [naam] Mediation & Coaching komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Appellante heeft dit onderdeel van de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet betwist.
Het verzoek om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1958.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de schade als hiervoor aangegeven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 november 2021.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) M.C.G. van Dijk