ECLI:NL:CRVB:2022:422
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- L.M. Tobé
- D.S. de Vries
- M.A.H. van Dalen-Bekkum
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in jeugdhulpzaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht ongegrond werd verklaard. Het college had eerder een verzoek van appellante om jeugdhulp voor haar dochter niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante geen procesbelang zou hebben. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat de dochter van appellante op een gegeven moment achttien jaar werd en de verleende jeugdhulp niet meer kon worden teruggedraaid. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen voldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, omdat het herstel van contact met haar dochter niet kon worden bereikt via deze procedure. De Raad heeft ook opgemerkt dat er geen bewijs was dat de besluitvorming van het college schadelijk was voor appellante. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.