ECLI:NL:CRVB:2022:4

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 januari 2022
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
19/3587 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding in WIA-zaak met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 januari 2021. Appellante trok haar hoger beroep in en verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten. De Raad oordeelde dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Uwv veroordeeld kan worden in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep. De proceskosten voor verleende rechtsbijstand werden begroot op € 2.277,- in beroep en € 759,- in hoger beroep. Daarnaast werden deskundigenkosten in rekening gebracht, die samen met de proceskosten een totaalbedrag van € 5.757,41 opleverden. De Raad heeft de kostenveroordeling vastgesteld en appellante geadviseerd om voor vergoeding van het griffierecht zich rechtstreeks tot het Uwv te wenden. De uitspraak werd gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van griffier E.X.R. Yi, en is openbaar uitgesproken op 3 januari 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 januari 2022
19/3587 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 9 juli 2019, 17/3046 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 28 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Omdat het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase inmiddels heeft toegekend, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten voor verleende rechtsbijstand worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 2.277,- in beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de zienswijze na verslag deskundigenonderzoek en 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) hogerberoepschrift).
De vergoeding voor de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, wordt berekend conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts). Appellante heeft in beroep een deskundigenrapport ingezonden van verzekeringsarts H.J.M. van der Planken en orthopedisch chirurg M. Bonnet en in hoger beroep een medisch en arbeidskundig rapport van verzekeringsarts P.J.A.J. van Amelsfoort en arbeidsdeskundige M. Overduin.
Voor de werkzaamheden van het onderzoek door Van der Planken en Bonnet heeft appellante om vergoeding van 6 uur en 45 minuten op basis van het door Van der Planken gehanteerde uurtarief van € 222,- verzocht alsook vergoeding van administratiekosten van € 23,70. De Raad is van oordeel dat deze vordering gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking komt. Met het Uwv is de Raad van oordeel dat administratiekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen (zie de uitspraak van de Raad van 18 juni 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1272). Op grond van het Bts komt een uurtarief van € 121,95 (tarief 2017) voor vergoeding in aanmerking. Op grond van artikel 15 van het Bts worden de bedragen verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. De vergoeding van de kosten van het door Van der Planken opgemaakte rapport van 8 januari 2018 wordt vastgesteld op totaal € 996,03 (inclusief omzetbelasting).
Voor de werkzaamheden van het onderzoek door Van Amelsfoort en Overduin heeft appellante verzocht om vergoeding van € 1.037,04 en € 388,89, voor werkzaamheden van 11 uur op basis van het in overeenstemming met het voor 2020 geldende uurtarief op grond van het Bts van € 129,63 per uur alsook vergoeding van administratiekosten van € 149,07. Behoudens deze administratiekosten komen de gemaakte kosten van deze deskundigen voor vergoeding in aanmerking. Op grond van artikel 15 van het Bts worden de bedragen verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. De vergoeding van de kosten van het door Van Amelsfoort en Overduin opgemaakte rapport van 11 januari 2021 wordt vastgesteld op totaal € 1.725,38 (inclusief omzetbelasting).
De totale proceskostenveroordeling, bestaande uit kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en deskundigenkosten, bedraagt alsdan € 5.757,41.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 5.757,41.
Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 januari 2022.
(getekend) J.S. van der Kolk
(getekend) E.X.R. Yi