ECLI:NL:CRVB:2022:394
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en afwijzing verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 juli 2021, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen ongegrond werd verklaard. Appellant heeft in een brief van 6 oktober 2021 aangegeven dat hij de procedure alleen voortzet voor de schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en beide partijen hebben afgezien van het recht om op zitting te worden gehoord, waarna het onderzoek is gesloten.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang. Dit betekent dat de Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, omdat appellant enkel de schadevergoeding wilde aanvragen en niet meer in geschil was of het Uwv terecht de WIA-uitkering had geweigerd. De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen. De redelijke termijn voor de procedure is niet overschreden, aangezien de totale duur van de procedure minder dan vier jaar was.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier L. Winters, en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2022. De Raad heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.