ECLI:NL:CRVB:2022:361
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van oorlogsgetroffen status op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1946, een aanvraag ingediend voor toekenning op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet was aangetoond dat appellante zelf oorlogsgebeurtenissen had meegemaakt. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat voor erkenning als oorlogsgetroffene de aanvrager zelf gebeurtenissen moet hebben meegemaakt die onder de AOR vallen. De Raad volgt het standpunt van de verweerder dat appellante, gezien haar jonge leeftijd en de omstandigheden, niet kan worden aangemerkt als iemand die persoonlijk is getroffen door de oorlogsgebeurtenissen. De gebeurtenissen die haar ouders en broers en zussen hebben meegemaakt, vonden plaats vóór haar geboorte en kunnen niet worden toegerekend aan appellante. De Raad concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan op 24 februari 2022, waarbij de proceskosten niet worden vergoed.