ECLI:NL:CRVB:2022:314
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun beroep. De appellanten, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], hadden eerder verzocht om vrijstelling van betaling van griffierecht, maar dit verzoek was afgewezen. De Raad had het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Appellanten hebben hiertegen verzet aangetekend.
In het verzet is gebleken dat appellanten na de afwijzing van hun verzoek om vrijstelling nogmaals in de gelegenheid hadden moeten worden gesteld om het griffierecht te voldoen. De Raad oordeelde dat deze procedurele fout had geleid tot een onterecht niet-ontvankelijk verklaring. Daarom werd het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de Raad van 14 december 2021 werd vernietigd. Het onderzoek in de zaak wordt voortgezet, waarbij appellanten een laatste kans krijgen om het griffierecht te voldoen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure, waarbij partijen de kans moeten krijgen om aan hun verplichtingen te voldoen voordat er definitieve beslissingen worden genomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in deze fase van de procedure.