Uitspraak
22.1660 WIA-PV
BESLISSING
6 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:66). In het dossier bevinden zich geen aanknopingspunten om te oordelen dat hiervan sprake was op de datum in geding.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 april 2022. De appellant, die een loongerelateerde WGA-uitkering aanvroeg, was het niet eens met de vaststelling van zijn mate van arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij het Uwv had vastgesteld dat de appellant per 30 maart 2020 recht had op een WGA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 50,49%, maar de mate van arbeidsongeschiktheid op 40,36% had vastgesteld.
De appellant voerde in hoger beroep aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met klachten die voortvloeiden uit zijn alcoholmisbruik. Echter, de Raad oordeelde dat volgens vaste rechtspraak een verslaving aan verdovende middelen en/of alcohol op zich niet als een ziekte of gebrek wordt aangemerkt. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en stelde vast dat er geen aanknopingspunten waren in het dossier die erop wezen dat de verslaving van de appellant op de datum in geding leidde tot gebreken of noodzaak tot klinische opname.
De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de beslissing van het Uwv werd bekrachtigd. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de procedure werd afgerond.