Uitspraak
22.105 AW
OVERWEGINGEN
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een ambtenaar die sinds januari 2016 ziek was en uiteindelijk op 1 augustus 2019 ontslagen werd wegens ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid door ziekte. De ambtenaar had zich in 2016 ziekgemeld na een ernstig ongeval, wat leidde tot hersenletsel en epilepsie. Ondanks een loongerelateerde uitkering op basis van de WIA, was er geen re-integratie mogelijk. De griffier van de Tweede Kamer had het ontslag verleend op basis van artikel 98 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De rechtbank had het beroep van de ambtenaar tegen dit ontslag ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de ambtenaar betoogd dat het ontslag onterecht was, maar de Raad oordeelde dat de griffier bevoegd was om het ontslag te verlenen. De Raad concludeerde dat er geen reële verwachting was dat de ambtenaar binnen een redelijke termijn zou herstellen en dat duurzame re-integratie niet mogelijk was. De Raad volgde de griffier in zijn standpunt dat de ambtenaar niet in haar eigen functie kon terugkeren en dat de re-integratie-inspanningen niet voldoende waren geweest om haar terug te laten keren naar werk. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.