ECLI:NL:CRVB:2022:2766
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-vervolguitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en weigering WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant had zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Na afloop van deze uitkering heeft het Uwv de WGA-vervolguitkering beëindigd, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde appellant dat er wel sprake was van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak, maar de Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen toename van beperkingen was. De Raad concludeerde dat de toegenomen klachten van appellant niet voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak als eerder vastgesteld. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de medische beoordeling van het Uwv juist was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan deze conclusie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige in te schakelen af. De uitspraak benadrukt het belang van de medische beoordeling en de bewijslast in dergelijke zaken.