ECLI:NL:CRVB:2022:2765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en onzorgvuldige voorbereiding van het besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die als afwasser/schoonmaker werkte, had zich ziek gemeld met fysieke en psychische klachten en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft zijn aanvraag afgewezen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het eerdere besluit. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd, omdat hij niet door een verzekeringsarts is onderzocht. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet voldoende heeft gemotiveerd waarom een fysiek onderzoek niet nodig was, gezien de aard van de klachten van de appellant. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid.
De Raad heeft het Uwv opgedragen om het gebrek in het besluit te herstellen door de appellant alsnog te onderzoeken door een geregistreerde verzekeringsarts. De overige gronden van het hoger beroep blijven onbesproken, en er is nog geen oordeel gegeven over de proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 21 december 2022.