ECLI:NL:CRVB:2022:2748
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 februari 2022. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval is de uitspraak op 8 februari 2022 aan partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift is pas op 14 juli 2022 ontvangen, terwijl het op 13 juli 2022 ter post is bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift te laat is ingediend.
Appellant heeft aangevoerd dat hij door psychische en privéproblemen, waaronder een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis en zware depressieve episodes, niet in staat was om tijdig te reageren. Hij gaf aan dat hij gedurende een lange periode geen contact had met de buitenwereld en daardoor zijn zaken niet kon bijhouden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde redenen niet voldoende zijn om te concluderen dat appellant niet in verzuim is geweest. Het risico van een te late indiening komt volledig voor rekening van de partij die hoger beroep instelt. De Raad heeft besloten dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken schriftelijk verzet worden gedaan.