ECLI:NL:CRVB:2022:2724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) met betrekking tot blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), die door het CIZ was afgewezen. Het CIZ stelde dat er geen blijvende behoefte was aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, en deze afwijzing werd door de rechtbank bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er geen vaststelling was dat de appellant in een blijvende situatie verkeerde en dat er mogelijkheden waren voor verbetering van zijn functioneren door behandeling door een arts gespecialiseerd in verstandelijke handicaps. De appellant voerde in hoger beroep aan dat er geen bewijs was dat deze behandeling zou leiden tot verbetering van zijn situatie. De Raad oordeelde dat, hoewel de appellant diverse behandeltrajecten had gevolgd, er geen bewijs was dat hij al behandeld was door een arts verstandelijke handicap. De Raad concludeerde dat het CIZ terecht had gesteld dat niet was komen vast te staan dat de appellant blijvend behoefte had aan 24 uur per dag zorg. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.