ECLI:NL:CRVB:2022:2718

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22 / 652 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht door Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 30 augustus 2022, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant heeft verzet aangetekend en zijn onvrede geuit over de rechtsgang, waarbij hij stelde dat de Svb verantwoordelijk is voor het betalen van het griffierecht. Tijdens de zitting op 2 december 2022 zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor het betalen van het griffierecht en dat zijn argumenten in het verzetschrift niet tot een ander oordeel leiden. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een terugverwijzing naar de rechtbank, aangezien het verzet ongegrond is verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.C. Boeree, met Y. Fatni als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 december 2022
22/652 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 januari 2022, 20/453 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 30 augustus 2022 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 december 2022. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 30 augustus 2022 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet betaald is en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In het door appellant ingediende verzetschrift wordt aangevoerd dat appellant van mening is dat de Svb het griffierecht behoort te betalen. Appellant vindt dat hem onrecht wordt aangedaan en komt daarom in verzet.
In zijn brief van 2 november 2022 deelt appellant mede dat hij geen gebruik zal maken van de uitnodiging zijn verzet mondeling toe te lichten. Appellant uit zijn onvrede met betrekking tot de rechtsgang en vraagt de Raad de procedure in hoger beroep terug te verwijzen naar de rechtbank met als doel een uitspraak die ziet op de daadwerkelijke inhoudelijke behandeling in plaats van de beoordeling van de ontvankelijkheid.
De Raad overweegt dat in de uitspraak van 30 augustus 2022 goed is uitgelegd waarom eiser zelf verantwoordelijk is voor het betalen van het griffierecht. Zijn argumenten in het verzetschrift leiden niet tot een ander oordeel.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard. Voor een terug verwijzing naar de rechtbank is dan ook geen aanleiding.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van Y. Fatni als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) Y. Fatni