ECLI:NL:CRVB:2022:2714

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
22 / 1820 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak wegens niet tijdig betaald griffierecht

Op 13 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1820 PW. Verzoekster had verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 april 2022, onder zaaknummer 21/128. De herziening werd aangevraagd omdat verzoekster van mening was dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden beïnvloeden. Echter, de Raad oordeelde dat het griffierecht van € 136,- niet tijdig was betaald. Verzoekster was in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dit was niet binnen de gestelde termijn gebeurd. De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat het griffierecht moet worden betaald om een verzoek om herziening in behandeling te nemen. Aangezien het griffierecht niet op tijd was voldaan, werd het verzoek om herziening als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 december 2022
22/1820 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2022, 21/128
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen (college)

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft verzocht om de uitspraak van de Raad van 19 april 2022, 21/128, te herzien.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het verzoekschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, en artikel 8:119, tweede lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening.
Bij brief van 14 juni 2022 is verzoekster erop gewezen dat een griffierecht van € 136,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 15 juli 2022 is verzoekster nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoekster er rekening mee moet houden dat het verzoek om herziening niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk nietontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2022.
(getekend) A.M. Overbeeke
(getekend) M.C.G. van Dijk
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.