ECLI:NL:CRVB:2022:2610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. Ö. Arslan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 juli 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 december 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 21/2982 ZW. De kern van de zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht van €134,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat appellant in verzuim is geweest. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verder onderzoek te doen naar de inhoud van de zaak. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier A. Abbas, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.