Uitspraak
21.853 AKW
OVERWEGINGEN
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante op 28 november 2018 een aanvraag voor dubbele kinderbijslag ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor haar zoon, geboren in 2001. De aanvraag werd afgewezen op basis van adviezen van het CIZ, die concludeerden dat de zoon geen intensieve zorg nodig had. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat de beoordeling door het CIZ onzorgvuldig was en dat haar zoon recht had op dubbele kinderbijslag. Ze voerde ook aan dat de rechtbank te lang had gedaan over de behandeling van haar zaak, wat een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb terecht had afgegaan op de adviezen van het CIZ en dat er geen score toegekend hoefde te worden op de items ‘mobiliteit’ en ‘bezig houden, handreikingen’. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de beoordeling door het CIZ zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de adviezen. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de totale duur van de procedure niet langer was dan vier jaar, wat betekent dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af.