ECLI:NL:CRVB:2022:2603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de blijvende zorgbehoefte van een minderjarige met complexe problematiek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, een minderjarige geboren in 2005, heeft een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) vanwege zijn complexe lichamelijke en psychische aandoeningen. Het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het CIZ ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen blijvende zorgbehoefte is. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen van het CIZ en rapporten van verschillende specialisten. De Raad concludeert dat de adviezen van de medisch adviseurs van het CIZ zorgvuldig zijn tot stand gekomen en dat er onvoldoende bewijs is dat de appellant blijvend behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg.
De Raad heeft vastgesteld dat de diagnostiek van de appellant nog gaande is en dat er geen definitieve diagnose is gesteld. De Raad benadrukt dat, hoewel de appellant momenteel veel zorg nodig heeft, het CIZ terecht heeft geoordeeld dat er nog geen blijvende zorgbehoefte kan worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.