ECLI:NL:CRVB:2022:2571
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van bijschrijvingen en stortingen op bankrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, die sinds 19 oktober 2010 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft in de periode van 17 februari 2017 tot juni 2019 bijschrijvingen en stortingen op haar bankrekening ontvangen tot een totaalbedrag van € 43.464,56. Het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk heeft deze bedragen aangemerkt als inkomen en heeft de bijstand van appellante herzien, haar recht op bijstand ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat deze bedragen niet als inkomen kunnen worden aangemerkt, omdat ze bestemd waren voor anderen en niet vrijelijk door haar konden worden aangewend. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijschrijvingen en stortingen niet als inkomen moeten worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat de verklaringen van appellante en haar getuigen onvoldoende concreet en niet overtuigend waren. Bovendien heeft de Raad geoordeeld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door de bijschrijvingen en stortingen niet te melden. De Raad heeft de beroepsgrond van appellante dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, eveneens verworpen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak bevestigt.