ECLI:NL:CRVB:2022:2545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 20/1411 ZW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door Y.M. Venderbos van ARAG, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 maart 2020. De appellant heeft op 14 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 29 juni 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv geen bezwaar maakte.
De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat bij intrekking van het beroep, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van kosten in verband met rechtsbijstand in bezwaar en beroep, omdat de appellant zelf bezwaar had gemaakt en beroep had ingesteld. Echter, de Raad heeft wel aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de kosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling aan het Uwv opgelegd. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai.