ECLI:NL:CRVB:2022:2545

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
20/1411 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 20/1411 ZW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door Y.M. Venderbos van ARAG, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 maart 2020. De appellant heeft op 14 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 29 juni 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv geen bezwaar maakte.

De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat bij intrekking van het beroep, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van kosten in verband met rechtsbijstand in bezwaar en beroep, omdat de appellant zelf bezwaar had gemaakt en beroep had ingesteld. Echter, de Raad heeft wel aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de kosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand.

De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling aan het Uwv opgelegd. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 november 2022
20/1411 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 maart 2020, 19/2389 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft Y.M. Venderbos, werkzaam bij ARAG, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 29 juni 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 14 juli 2022 heeft Venderbos namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft in een brief van 9 augustus 2022 laten weten geen bezwaar te hebben tegen de door appellant gevraagde proceskostenveroordeling.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 juni 2022 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Voor een vergoeding van kosten in verband met rechtsbijstand in bezwaar en in beroep bestaat geen aanleiding, omdat appellant destijds zelf bezwaar heeft gemaakt en beroep heeft ingesteld.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 759,- ( 1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai