3.2.Deze regels zijn gesteld bij het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit).
In artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit is – kort gezegd – bepaald hoe het dagloon van een uitkering op grond van de WW wordt berekend.
In artikel 5, achtste lid, van het Dagloonbesluit is bepaald dat, indien het loon in de referteperiode geheel of gedeeltelijk heeft bestaan uit ziekengeld, voor de toepassing van het eerste lid het ziekengeld de som van de uitkomst is van de volgende berekening per aangiftetijdvak:
(100 x G) / H
waarbij:
G staat voor het ziekengeld; en
H staat voor:
a. 70; of
b. indien het uitkeringspercentage hoger is dan 70%, het uitkeringspercentage
waarnaar het ziekengeld is berekend.
Ingevolge artikel 12b, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt onder referteperiode in dit hoofdstuk verstaan de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ongeschiktheid tot werken, bedoeld in artikel 29, derde lid, van de ZW is ingetreden, of waarin het recht op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1 van de Wazo is ontstaan.
Ingevolge het tweede lid van het Dagloonbesluit eindigt, in afwijking van het eerste lid, de referteperiode op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de dienstbetrekking is geëindigd, indien de datum van eindiging van die dienstbetrekking is gelegen voor het einde van de referteperiode, bedoeld in het eerste lid.
Op grond van artikel 12c, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt, voor zover hier van belang, onder loon verstaan het loon genoten in de referteperiode uit de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden.
In het tweede lid van voornoemd artikel is bepaald dat in dit hoofdstuk onder loon tevens wordt verstaan de som van het loon, bedoeld in het eerste lid, genoten in de referteperiode uit elkaar opvolgende dienstbetrekkingen bij dezelfde werkgever indien:
a. ten aanzien van al deze dienstbetrekkingen een schriftelijk beding als bedoeld in artikel 691, tweede lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek was opgenomen;
b. al deze dienstbetrekkingen van rechtswege zijn geëindigd door inroeping van dat beding; en
c. de werknemer gedurende de tussen de elkaar opvolgende dienstbetrekkingen liggende dagen recht op ziekengeld had.
Ingevolge het derde lid van voornoemd artikel geldt, indien het tweede lid van toepassing is, tevens als loon het ziekengeld dat is uitgekeerd gedurende de tussen de elkaar de elkaar opvolgende dienstbetrekkingen liggende dagen. Het ziekengeld wordt gesteld op de uitkomst van de berekening, bedoeld in artikel 5, achtste lid.
Op grond van artikel 12e, eerste lid, van het Dagloonbesluit is het dagloon van uitkeringen op grond van de ZW de uitkomst van de volgende berekening:
[(A-B) x 108/100 + C] / D
waarbij:
A staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij een werkgever die vakantiebijslag reserveert;
B staat voor de bedragen aan vakantiebijslag die de werknemer in de referteperiode heeft genoten;
C staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij een werkgever die geen vakantiebijslag reserveert; en
D staat voor 261, dan wel, indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden, is aangevangen na aanvang maar voor het einde van de referteperiode, voor het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen tot en met de laatste dag van de referteperiode.
Op grond van artikel 12d, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt de werknemer geacht zijn loon te hebben genoten in het aangiftetijdvak waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan.