ECLI:NL:CRVB:2022:2543

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
20/3245 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2020. Op 25 april 2022 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellant op 13 juni 2022 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze verzoeken.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, wat aanleiding gaf om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.518,-, bestaande uit € 759,- voor het beroep en € 759,- voor het hoger beroep. De Raad heeft appellant geadviseerd om voor vergoeding van het betaalde griffierecht zich rechtstreeks tot het Uwv te wenden.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter S.B. Smit-Colenbrander en griffier H. Alajai. De uitspraak benadrukt de toepassing van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die de mogelijkheid bieden om in kosten te worden veroordeeld bij intrekking van het beroep wanneer het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoetkomt.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 november 2022
20/3245 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2020, 19/6564 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. L.B. de Jong, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 25 april 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 13 juni 2022 heeft mr. De Jong namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft in een brief van 5 juli 2022 laten weten geen bezwaar te hebben tegen de door appellant gevraagde proceskostenveroordeling.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 25 april 2022 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand € 1.518,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai