ECLI:NL:CRVB:2022:2538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WW-uitkering en verwijtbare werkloosheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een WW-uitkering had aangevraagd na zijn ontslag als chauffeur. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst van appellant was ontbonden wegens verwijtbaar handelen, wat leidde tot de weigering van de WW-uitkering door het Uwv. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn gebruik van de tankpas van de werkgever voor privédoeleinden niet verwijtbaar was, omdat dit paste binnen de bedrijfscultuur van het bedrijf. De rechtbank had echter geoordeeld dat appellant verwijtbaar werkloos was geworden, omdat hij de tankpas zonder toestemming had gebruikt, wat een dringende reden voor ontslag vormde. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef.