Uitspraak
22.550 WIA
mr. W. de Rooy-Bal.
OVERWEGINGEN
P.V. Kewalbansing blijkt dat sprake is van gegeneraliseerde chronische pijnklachten met name van onderrug en knieën met in de voorgeschiedenis een ruptuur van de voorste kruisband. De revalidatiearts E.H.T. Los heeft er in een brief van 30 september 2020 melding van gemaakt dat appellante al jarenlang pijnklachten aan de rechtervoet heeft gehad waaraan zij twee keer is geopereerd, terwijl ook pijninjecties geen verbetering in de situatie hebben gebracht. De revalidatiearts stelt dat er behalve pijnklachten ook sprake is van verminderde mobiliteit. Op basis van de informatie van de behandeld psychiater en GZ-psycholoog zijn er volgens appellante concrete aanwijzingen die nopen tot een gedegen onderzoek naar de noodzaak van een urenbeperking in ieder geval vanuit preventief oogpunt. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft appellante ook verwezen naar de in beroep ingezonden medische stukken, onder andere van de behandelend orthopedisch chirurg en van de GZ-psycholoog
drs. C.S.P. Sewpersad, en tevens naar een rapport van 13 november 2017 van de adviserend geneeskundige van GGD Haaglanden, afdeling SAZ, dat is opgesteld in verband met een aanvraag die appellante heeft ingediend voor voorzieningen in het kader van de WMO. De behandelend GZ-psycholoog is van mening dat de situatie van appellante thans dermate precair is dat vooral rust en structuur in het leven van appellante alsmede extra ondersteuning nodig zijn. Tot slot heeft appellante verzocht om het Uwv te veroordelen tot het vergoeden van de schade in de zin van de wettelijke rente.
15 mei 2019. In geschil de vraag of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat bij appellante in de periode van 1 juli 2017 tot en met 15 mei 2019 geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde oorzaak op grond waarvan zij eerder recht had op een WGA-uitkering en terecht heeft geweigerd aan appellante een WIA-uitkering toe te kennen.
1 juli 2017 tot en met 15 mei 2019.