ECLI:NL:CRVB:2022:2504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake functievolgerstatus van Detentie inrichtingswerker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die niet als functievolger is aangemerkt voor de functie van Detentie inrichtingswerker. Appellant, die eerder als (Inrichtings)beveiliger werkzaam was, stelde dat zijn functie inhoudelijk niet was gewijzigd en dat hij als functievolger had moeten worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de functies van (Inrichtings)beveiliger en Detentie inrichtingswerker niet uitwisselbaar zijn, omdat ze verschillen in aard en niveau. De Raad baseerde zich op de reorganisatieprocedures en de functievergelijking die zijn uitgevoerd. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van de minister, waarin hij niet als functievolger werd aangemerkt. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De Centrale Raad bevestigde deze uitspraak, omdat appellant niet de vereiste werkzaamheden had verricht in de functie van (Inrichtings)beveiliger gedurende het jaar voorafgaand aan de peildatum van de reorganisatie. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.