Uitspraak
21.1467 AW, 21/1468 AW, 21/2448 AW, 21/2449 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank de beroepen van appellant tegen de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, was per 1 oktober 2002 in dienst en had toestemming voor nevenwerkzaamheden als bestuurslid van een onderwijsinstelling. Na signalen van de AIVD over antidemocratische gedragingen binnen de onderwijsinstelling, heeft het college de toestemming voor de nevenwerkzaamheden ingetrokken en appellant geschorst. Appellant heeft vervolgens zijn nevenfunctie niet beëindigd, wat leidde tot disciplinaire maatregelen, waaronder ontslag. De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om de toestemming in te trekken en dat het plichtsverzuim van appellant ernstig genoeg was om ontslag te rechtvaardigen. In hoger beroep bevestigt de Centrale Raad van Beroep dit oordeel, waarbij wordt benadrukt dat appellant niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de toestemming en dat zijn handelen een onaanvaardbaar risico voor belangenverstrengeling met zich meebracht. De Raad oordeelt dat de disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het plichtsverzuim en wijst het verzoek om schadevergoeding af.