In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in geschil was over haar inschaling in salarisschaal 13 in plaats van de bij haar functie van Universitair Hoofddocent (UHD) behorende salarisschaal 14. Appellante was sinds september 2016 werkzaam in een burgerfunctie als Universitair Docent (UD) en had in 2018 gesolliciteerd naar de functie van UHD, waarvoor zij was aangenomen met een aanloopschaal van 13. De Raad oordeelde dat de motivering voor de inschaling in de aanloopschaal niet deugde, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze inschaling rechtvaardigden. De commandant had geen relevante redenen aangedragen waarom appellante niet in de salarisschaal van UHD ingeschaald kon worden. De Raad concludeerde dat appellante met ingang van 1 juli 2019 in salarisschaal 14 moest worden ingeschaald. De commandant werd opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij de juiste trede en periodiekdatum vastgesteld moesten worden. Tevens werd de commandant veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.036,- bedroegen.